Jaarverslag 2020

Jaarrekening

Balans (incl. toelichting)

3.1 Grondslagen voor waardering en resultaatbepaling

De balans biedt inzicht in de vermogenspositie van de provincie. In de volgende paragrafen is de toelichting op de balans opgenomen.

Algemeen

De grondslagen van waardering en resultaatbepaling zijn in overeenstemming met het Besluit Begroting en Verantwoording provincies en gemeenten (BBV). De waarderingsgrondslagen zijn vastgelegd in de 'Financiële verordening provincie Flevoland 2018'.

Algemene grondslagen voor het opstellen van de jaarrekening
De algemene grondslag voor de waardering van activa, alsmede voor de resultaatbepaling, is de verkrijgings- of vervaardigingsprijs. De vervaardigingsprijs bestaat uit de aanschaffingskosten van de gebruikte grond- en hulpstoffen en de overige kosten, welke rechtstreeks aan de vervaardiging kunnen worden toegerekend. Tenzij bij het desbetreffende balansonderdeel anders is vermeld, worden de passiva opgenomen tegen de nominale waarde.

De baten en lasten worden toegerekend aan het jaar waarop zij betrekking hebben. Winsten worden slechts genomen voor zover zij op balansdatum zijn gerealiseerd. Verliezen en risico's die hun oorsprong vinden vóór het einde van het begrotingsjaar, worden in acht genomen indien zij vóór het opmaken van de jaarrekening bekend zijn.

Toerekening subsidielasten
Uitgaven en nog resterende betalingen uit hoofde van verstrekte boekjaar- en exploitatiesubsidies worden als last aan het boekjaar toegerekend waarop de subsidiebeschikking betrekking heeft, tenzij de subsidieontvanger een afwijkend boekjaar kent en de in de subsidiebeschikking genoemde periode het boekjaar van de provincie overstijgt. In dat geval wordt de subsidielast naar rato over de verschillende boekjaren verdeeld.

Uitgaven en nog resterende betalingen uit hoofde van verstrekte projectsubsidies worden als last aan het boekjaar toegerekend in die mate dat de bestedingen en/of relevante balansmutaties in investeringen samenhangend met de in de subsidiebeschikking opgenomen te realiseren subsidiabele prestaties in het boekjaar zijn gerealiseerd. Toerekening is hierbij vooral gebaseerd op het vooraf bij de aanvraag verkregen bestedingsritme, dat gebaseerd is op de door de subsidieontvanger opgestelde (meerjaren)begroting, tenzij er (bijvoorbeeld tussentijds op basis van monitoringactiviteiten) redenen zijn om daar van af te moeten wijken.

Met ingang van het boekjaar 2021 zal ten aanzien van de lastneming uit hoofde van verstrekte projectsubsidies een stelselwijziging worden doorgevoerd. Dit betreft een stelselwijziging die onder het BBV verplicht is gesteld. Op grond van het nieuwe stelsel worden subsidielasten uit hoofde van meerjarige projectsubsidies – boven een door PS vast te stellen grensbedrag – verantwoord op basis van het realisatiebeginsel. Dit grensbedrag zal spoedig door PS worden vastgesteld. In overeenstemming met het BBV is wordt het grensbedrag gesteld binnen de range van 0,00% en 0,25% van de totale lasten inclusief toevoegingen aan de reserves over het boekjaar. Het nieuwe stelsel is redelijk in lijn met het huidige stelsel dat de provincie Flevoland toepast, deze stelselwijziging heeft daarmee naar verwachting beperkte financiële impact.

Verbonden partijen
Organisaties die volgens de definitie van het BBV kwalificeren als verbonden partij zijn opgenomen en toegelicht in paragraaf 6 'Verbonden partijen'. Overeenkomstig de voorschriften van het BBV worden deze verbonden partijen niet geconsolideerd in de jaarrekening van de provincie.

Toerekening Provinciefonds
De bate inzake het provinciefonds wordt toegerekend aan het jaar waarop deze betrekking heeft. Op grond hiervan wordt in de jaarrekening van jaar t de provinciefondsuitkering opgenomen overeenkomstig de in jaar t laatste gepubliceerde circulaire, te weten de decembercirculaire van jaar t. Het ministerie van BZK herberekent de uitkering over het verstreken jaar op basis van de werkelijke belastingcapaciteit over dat uitkeringsjaar, die in januari van het jaar t+1 bekend wordt. Deze herberekening wordt als vordering danwel als schuld in jaar t verantwoord.

Motorrijtuigenbelasting
In de jaarrekening is een bate opgenomen aan opcenten motorrijtuigenbelasting. Reeds meerdere malen in het verleden zijn discussies ontstaan met het ministerie van Financiën omtrent de juistheid en volledigheid van het aandeel van de provincies in de opbrengst motorrijtuigenbelasting. De belastingdienst verstrekt inzake de afgedragen gelden geen specifieke accountantsverklaring ten behoeve van de provincies. De rechtmatigheid en volledigheid van deze opbrengst kan daarom niet worden vastgesteld.

Vaste activa

Immateriële vaste activa
Bijdragen aan activa van derden: deze worden gewaardeerd tegen het bedrag van de verstrekte bijdragen, verminderd met de afschrijvingen. De verleende bijdragen worden afgeschreven in de periode waarin het betrokken actief van de derde op basis van de gestelde voorwaarde moet bijdragen aan de publieke taak.

Materiële vaste activa met economisch nut
De materiële vaste activa met economisch nut zijn gewaardeerd tegen de verkrijgingsprijs, vermeerderd met bijkomende kosten en verminderd met bijdragen van derden en cumulatieve afschrijvingen. De activa worden lineair afgeschreven.
Na afstoting van materiële vaste activa worden boekwinsten of verliezen ten gunste of ten laste van de exploitatie als incidentele baten of lasten verantwoord. Investeringen < € 50.000 worden niet geactiveerd.

Tabel 3.2: Materiële vaste activa

Afschrijvingstermijn
in jaren

Gronden en terreinen

n.v.t.

Grond-, weg- en waterbouwkundige werken

40

Gebouwen (inclusief kleine aanpassingen in de resterende looptijd)

30

Grote motorvaartuigen

30

Technische installaties bedrijfsgebouwen, overige motorvaartuigen

15

Kantoormeubilair, veiligheidsvoorzieningen bedrijfsgebouwen

10

Kantoorapparatuur, telefooninstallatie, automatiseringsapparatuur en –programmatuur, telecombekabeling, motorvoertuigen

5

Servers

3

Binnen de provincie Flevoland zijn geen investeringen met economisch nut waarvoor ter bestrijding van de kosten een heffing kan worden geheven. Deze categorie is dan ook niet opgenomen in de balans.

Investeringen in de openbare ruimte met maatschappelijk nut
Investeringen in de openbare ruimte met maatschappelijk nut betreffen voornamelijk infrastructurele werken in de openbare ruimte, zoals aanleg en reconstructie van wegen, vaarwegen, bruggen, viaducten, groen en kunstwerken. Deze worden vermeerderd met bijkomende kosten en onder aftrek van bijdragen van derden geactiveerd. De ondergrond van deze werken wordt daarbij als integraal onderdeel van het werk beschouwd. Deze activa worden eveneens lineair afgeschreven.

Tabel 3.3: Materiële vaste activa met maatschappelijk nut

Afschrijvingstermijn
in jaren

Verhardingen en kunstwerken

40

Overige investeringen in de openbare ruimte

20

De resterende gronden die in het verleden zijn aangekocht voor het voormalig OostvaardersWold worden gewaardeerd tegen verkrijgingsprijs verminderd met eventuele bijdragen van derden en verminderd met een voorziening voor waardevermindering. Omdat onzekerheid bestond over de terugverdienmogelijkheid van de huidige boekwaarde bij toekomstige inzet of verkoop van de gronden is bij de jaarrekening 2012 een voorziening getroffen, welke per 31 december 2019 met de verkoop van de laatste gronden in 2019 is komen te vervallen. De voorziening is geheel in mindering gebracht op de boekwaarde van de gronden, het restant van de boekwaarde van de gronden is ten laste van het resultaat gebracht. De grondposities zijn ingezet voor de realisatie van het programma 'Nieuwe Natuur'.

Financiële vaste activa
Binnen de financiële vaste activa zijn de volgende categorieën te onderscheiden:

  • Deelnemingen (participaties in het aandelenkapitaal van vennootschappen): deze zijn gewaardeerd tegen de verkrijgingsprijs van de aandelen. Tot dusver is een afwaardering niet noodzakelijk gebleken. De actuele waarde ligt boven de verkrijgingsprijs. Dividendopbrengsten van deelnemingen worden als bate genomen op het moment waarop het dividend betaalbaar wordt gesteld.
  • Kapitaalverstrekkingen aan gemeenschappelijke regelingen en verstrekte langlopende leningen: deze zijn opgenomen tegen de nominale waarde. Zo nodig is een voorziening voor oninbaarheid in mindering gebracht.

Vlottende activa

Vorderingen
De vorderingen worden gewaardeerd tegen de verkrijgingsprijs. Voor verwachte oninbaarheid is een voorziening in mindering gebracht. De voorziening wordt bepaald op basis van de geschatte inningskansen per individuele vordering (statische methode).

Liquide middelen en overlopende activa
Deze activa zijn gewaardeerd tegen de nominale waarde.

Vaste passiva (reserves en voorzieningen)
De reserves en voorzieningen zijn gewaardeerd tegen nominale waarde.

Uitzondering hierop is de pensioenvoorziening voor (oud) gedeputeerden (APPA); deze is berekend op basis van recente actuariële grondslagen zoals toegelicht in bijlage 1 'Toelichting reserves en voorzieningen'. Per 31 december 2020 is de berekening van de pensioenvoorziening gewijzigd naar de berekeningswijze van de uitvoeringsinstantie APG. Daarmee worden andere uitgangspunten gehanteerd dan in voorgaande jaren (op basis van de zogenaamde 'FTK-grondslagen').

Aan de voorzieningen wordt geen rente toegevoegd.

Vlottende passiva
De vlottende passiva zijn gewaardeerd tegen de nominale waarde.

Borg- en garantstellingen
Voor zover leningen door de provincie gewaarborgd zijn, is buiten de balanstelling om het totaalbedrag van de geborgde schuldrestanten per einde boekjaar opgenomen (tegen nominale waarde).

Deze pagina is gebouwd op 05/25/2021 18:08:47 met de export van 05/20/2021 11:10:47